logo

Wanneer gebruik je wat of dat? Weet eindelijk hoe het zit

Illustratie van een blauw vraagteken temidden van vele witte vraagtekens ter illustratie van de vraag wanneer je  wat of dat schrijft in het Nederlands.

Tis zo triviaal, lijkt het: gebruik je 'wat' of 'dat'? Echt belangrijk is het verschil misschien ook niet. Maar als je graag wil weten hoe het zit én je wil deze verwijswoorden graag zelf eindelijk goed gebruiken, lees dan vooral verder. 


Hier dan het snelle antwoord: de basisregel is dat je 'dat' gebruikt na het-woorden en na een superlatief. Bij zinnen waarin je naar iets onbepaalds of niet eerder genoemd verwijst, gebruik je vaak 'wat'.


Toch zijn er situaties waarin het lastiger is om de juiste vorm te kiezen, omdat het Nederlands, zoals zo vaak, zijn uitzonderingen kent (zucht...). 


Belangrijkste punten van deze post:

  • Gebruik 'dat' na het-woorden en na superlatieven;
  • Gebruik 'wat' bij verwijzingen naar iets onbepaalds of niet eerder genoemd;


Het gebruik van 'wat' en 'dat'

In het Nederlands zijn 'wat' en 'dat' belangrijke betrekkelijke voornaamwoorden - want zo heten ze - die verwijzen naar iets wat eerder in de zin genoemd is. Ze geven extra informatie over het zelfstandig naamwoord.


Definitie en functie van betrekkelijke voornaamwoorden

Goed, first things first. Wat is dat ook alweer, een betrekkelijk voornaamwoord? Hier een definitie:


Een betrekkelijk voornaamwoord is een voornaamwoord dat een betrekkelijke bijzin inleidt en verwijst naar een woord of zinsdeel in de hoofdzin. Het verbindt de hoofdzin met de bijzin. Voorbeelden van betrekkelijke voornaamwoorden zijn die, dat, wat, welke en wie. 

Die woorden 'hebben betrekking op' iets. Een zelfstandig naamwoord dus. 


Dus koppel je betrekkelijke voornaamwoorden zoals 'wat' en 'dat' aan een zinsdeel dat extra informatie geeft over een zelfstandig naamwoord.

Ze verwijzen terug naar een eerder genoemd element in de zin. Daardoor zijn deze simpele woorden essentieel om zinnen te vormen die meer detail geven over het onderwerp.


Specifieke regels voor 'wat' en 'dat'

Nou ja, genoeg grotdroge theorie. Nu de regels, zodat je weet hoe je die woorden eindelijk eens goed gebruikt in een zin. 


En die regels zijn duidelijk, volgens mij:

  • Gebruik 'dat' als je verwijst naar een specifiek zelfstandig naamwoord, zoals in 'Het boek dat ik lees'.
  • Kies voor 'wat' na:
  • Onbepaalde voornaamwoorden zoals 'iets', 'niets', en 'alles';
  • Superlatieven en andere bijvoeglijke naamwoorden die zelfstandig gebruikt worden;
  • Voornaamwoordelijke bijwoorden (sorry) zoals 'datgene' of 'hetgene'.


Voorbeelden in context

  • Dat: 'Het huis dat je gisteren hebt gekocht, is vies.'
  • Wat: 'Het beste wat je kunt doen, is op een andere manier proberen.'


Verwijzingstechnieken

Bij het schrijven is het belangrijk dat je correct verwijst naar eerdere delen van de tekst. Dit doe je met voornaamwoorden. Die moeten kloppen met het woord waarnaar je verwijst. 


Dit zijn dan de technieken die je moet kennen:


Verwijzen naar zelfstandige naamwoorden

Als je verwijst naar zelfstandige naamwoorden, gebruik je meestal het voornaamwoord 'dat'. Bijvoorbeeld: Het huis dat je bewoont. Maar: als je verwijst naar iets onbepaalds of abstracts, dan kun je 'wat' gebruiken.


De regel hier is best wel simpel: als je direct naar een concreet woord verwijst, gebruik je 'dat'. Is het niet concreet, of vaag zelfs, gebruik je 'wat'.


Verwijzen naar een hele zin

Wanneer je verwijst naar een hele zin, gebruik je 'wat'. Dit voornaamwoord komt vaak na woorden als 'alles', 'niets' of 'iets'. Dus als je zegt: Ik heb alles gegeven wat ik had, dan refereer je aan de hele handeling of situatie die voorafging.


Antecedenten herkennen

Het antecedent is het woord waarnaar je met een voornaamwoord verwijst. Het is jouw taak om te herkennen welk woord dit is in je zinnen.


Nog wat terminologie, maar het moet even: een voornaamwoord moet overeenkomen met zijn antecedent in getal (enkelvoud of meervoud) en geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig).


Je moet dus goed opletten welk voornaamwoord je kiest. Bijvoorbeeld: De bloemen die in de tuin staan, zijn het soort planten dat ik mooi vind. 'Dat' verwijst hier naar 'soort', het antecedent.


Uitzonderingen en bijzonderheden

Bij het gebruik van 'wat' en 'dat' in het Nederland moet je op de hoogte zijn van een paar uitzonderingen en bijzonderheden. Want jij wil weten hoe je wat en dat altijd correct gebruikt, toch?


Onbepaalde en overtreffende woordvormen

Je gebruikt 'wat' na onbepaalde woordvormen zoals 'iets', 'niets', 'alles', en 'datgene'. Bijvoorbeeld, 'Er is iets wat je moet weten'. Hetzelfde geldt voor overtreffende trappen, zoals in 'Dat is het mooiste wat er is'.


Bijvoeglijk gebruikte woorden

Als een bijvoeglijk woord zelfstandig wordt gebruikt, kies je ook voor 'wat'. Dit zie je terug in zinnen als 'Het beste wat je kunt doen is op tijd komen', waar 'beste' zelfstandig wordt gebruikt.


Bijvoeglijk gebruikte woorden krijgen 'wat' wanneer ze een zelfstandigheid aanduiden.


Veelgestelde vragen


Wanneer gebruik je 'wat' en wanneer 'dat' in een zin?

Je gebruikt 'dat' als je verwijst naar een specifiek iets of iemand: 'Het boek dat op tafel ligt'. 'Wat' gebruik je na onbepaalde voornaamwoorden zoals 'iets', 'niets', 'alles': 'Er is niets wat mij nog verbaast'.


Hoe onderscheid ik tussen 'dat' en 'wat' bij betrekkelijke voornaamwoorden?

Als betrekkelijk voornaamwoord gebruik je 'dat' na het-woorden, en 'wat' na voornaamwoorden zoals 'iets', 'niets' en 'alles', of na een hele zin.


Kan 'wat' alleen verwijzen naar een onbepaald voornaamwoord of ook naar iets anders?

'Wat' kan ook verwijzen naar een hele zin of uitspraak: 'Ze zei dat ze zou komen, wat erg verrassend was'. In deze zin wordt 'wat' gebruikt om terug te grijpen op de hele voorgaande zin.


Welke ezelsbruggetjes kan ik gebruiken om 'dat' en 'wat' correct te gebruiken?

Een ezelsbruggetje is dat 'dat' altijd volgt op een de-woord of het-woord zoals 'de tafel' of 'het boek'. 'Wat' gebruik je na iets onbepaalds of een hele zin. 'Iets wat nieuw voor je is' versus 'Het boek dat je leest'.


Wat zijn voorbeelden waar 'wat' de voorkeur heeft boven 'dat'?

Je kiest voor 'wat' in uitdrukkingen als 'het beste wat', 'iets wat' en wanneer je verwijst naar een voorafgaande bijzin of zin: 'Hij zong een lied, wat iedereen mooi vond'.

Twee bruine handen reiken naar elkaar ter illustratie van een post over hulpwerkwoorden.
24 jan., 2024
Hulpwerkwoorden: vaak onopvallende woordjes die een zin kunnen maken of breken. Hebben, zijn, worden, kunnen, mogen - ze lijken onmisbaar. Maar wat als je deze vaak overbodige hulpwerkwoorden eens weglaat? Wat blijkt, teksten worden zowaar sterker als je hulpwerkwoorden waar mogelijk schrapt. Het gaat om meer dan alleen een persoonlijke stijlkeuze ; het is een bewuste strategie om je tekst meer impact te geven. Dit proces van schrappen heeft alles te maken met actief schrijven . Door minder hulpwerkwoorden te gebruiken, forceer je jezelf om directer en concreter te zijn . Je zult ontdekken dat je zinnen krachtiger, je argumenten overtuigender en je hele tekst prettiger leesbaar worden. Het kan even puzzelen zijn, maar als je eenmaal wanneer je ze kunt weglaten en hoe je dat doet, schrijf je vlotter. In deze post leg ik je alles uit wat je moet weten. Lees dus vooral verder! Belangrijkste punten van deze post: Schrappen van hulpwerkwoorden maakt je tekst krachtiger; Actief schrijven betrekt lezers beter en verduidelijkt je boodschap; Minder hulpwerkwoorden zorgen voor een vlottere en duidelijkere tekst. Wanneer hulpwerkwoorden schrappen? Als je schrijft, wil je dat je teksten helder en krachtig overkomen. Het schrappen van overbodige hulpwerkwoorden draagt hier in grote mate aan bij. Identificeren van overbodige hulpwerkwoorden Check eerst of hulpwerkwoorden echt nodig zijn. Vaak gebruik je automatisch woorden als 'zullen', 'kunnen' of 'worden'. Dat maakt zinnen onnodig lang en soms vaag. Als je merkt dat een zin ook zonder deze woorden duidelijk is, dan is dat een teken om ze te schrappen. Verbeteren van zinsconstructies Door het schrappen van hulpwerkwoorden, dwing je jezelf tot het verbeteren van je zinsconstructies. Maak je taalgebruik actiever, vermijd overbodige vormen zoals ‘zullen’, ‘zouden’, ‘gaan’ en ‘mogen’ en gebruik meer to-the-point-uitspraken. Vergelijk maar eens 'Het zal worden overwogen' met 'We overwegen het'. Welke van deze twee zinnen spreekt je meer aan? De tweede variant is directer en houdt je lezer meer betrokken. Vermijd passief schrijven Passief schrijven maakt teksten vaak log en onpersoonlijk. Een passieve zin is een zin waarin het onderwerp niet de handeling uitvoert, maar ondergaat. Probeer daarom actieve zinnen te formuleren door te kijken wie of wat handelt . Verander bijvoorbeeld de passieve zin 'De bal wordt door de jongen geschopt' in de actieve zin 'De jongen schopt de bal'. Hiermee zorg je voor meer dynamiek en energie in je tekst. Het belang van actief schrijven Actief schrijven maakt je teksten directer en daardoor prettiger leesbaar. Het gaat hierbij om het gebruik van de bedrijvende vorm, waarbij het onderwerp van de zin de actie uitvoert. In plaats van te zeggen 'de bal wordt door de jongen geschopt', zeg je 'de jongen schopt de bal'. Je ziet het verschil: de zin wordt energieker en komt sneller ter zake. Waarom kiezen voor een actieve schrijfstijl? Teksten zijn levendiger als je de hulpwerkwoorden schrapt; Teksten worden korter en krachtiger; Informatie is makkelijker te verwerken; Het geeft een overtuigender gevoel, alsof je meer betrokken bent bij het onderwerp. Denk aan hoe je overkomt als je passieve zinnen en termen als ‘worden’ en ‘zijn’ te veel gebruikt. In een actieve zin ben je de baas over je eigen woorden . Hierdoor creëer je een sterkere verbinding met je lezers, omdat ze voelen dat je met hen praat, niet alleen tegen hen. Dit betekent niet dat je nooit passieve zinnen moet gebruiken, maar als je de mogelijkheid hebt om actief te schrijven, doe dat dan vooral! Zorg ervoor dat je zinnen vol energie zitten. Zo ben je de leider van je verhaal. Door een actieve stijl te gebruiken, maak je je tekst levendiger en actiever, wat weer een positief effect heeft op hoe je boodschap wordt ontvangen. Wil je meer weten over het oh zo belangrijke actief schrijven , klik dan op de link. Soorten hulpwerkwoorden en hun functies Nu wil ik hier zeker niet de indruk wekken dat hulpwerkwoorden overbodig zijn. Ze bestaan niet voor niets. Hulpwerkwoorden zijn soms onmisbaar om nuances in je zinnen aan te brengen . Je gebruikt ze om tijd, modaliteit en een passieve toon te verwerken. Modaliteit en hulpwerkwoorden Modaliteit gaat over wat jij als spreker denkt over de actie die je beschrijft. Er zijn verschillende hulpwerkwoorden van modaliteit die je helpen uiten wat je mogelijk, noodzakelijk of wenselijk vindt. Voorbeelden hiervan zijn kunnen, mogen, willen, zullen en zouden. Elk van deze werkwoorden geeft een andere nuance aan. Kunnen geeft een mogelijkheid of capaciteit aan; Mogen duidt op toestemming; Willen staat voor een wens of verlangen; Zullen wordt gebruikt om de toekomst of een verwachting aan te duiden; Zouden is om over een voorwaardelijke situatie te praten. Hulpwerkwoorden in combinatie met andere werkwoorden Hulpwerkwoorden komen vaak voor in combinatie met een ander werkwoord. Daarom heten ze tenslotte hulpwerkwoord. Samen vormen ze een samengestelde werkwoordstijd of drukken ze een modaliteit uit. In deze combinaties is het hulpwerkwoord niet zelfstandig; het ondersteunt het hoofdwerkwoord om de betekenis te vormen. Voorbeeld: In de zin 'Ik kan zwemmen', is 'kan' het hulpwerkwoord dat de mogelijkheid toevoegt aan het zelfstandig werkwoord 'zwemmen'. Hulpwerkwoorden in de lijdende vorm Voor een lijdende vorm gebruik je hulpwerkwoorden als 'worden' en 'zijn' om aan te geven dat iets door iemand anders gedaan wordt. Hierbij ligt de focus op de handeling die ontvangen wordt in plaats van op degene die de handeling uitvoert. Voorbeelden: 'De brief wordt geschreven' toont aan dat het schrijven van de brief momenteel gebeurt; In de voltooide lijdende vorm, zoals 'De brief is geschreven' geeft 'is' aan dat de actie is afgerond. Strategieën voor het schrappen van hulpwerkwoorden Als je teksten schrijft, wil je natuurlijk dat jouw boodschap helder en overtuigend is. Overbodige hulpwerkwoorden schrappen is daarvoor een uitstekende manier. Hieronder heb ik een paar tactieken opgesomd die je daarbij kunnen helpen. Slimme keuzes in woordgebruik Goed, het moge inmiddels duidelijk zijn dat je hulpwerkwoorden zoveel mogelijk probeert te vermijden. Dit doe je door jezelf af te vragen of ze echt iets toevoegen aan de zin . Vaak kun je een zin sterker maken door direct het hoofdwerkwoord te gebruiken. Verander bijvoorbeeld 'hij is aan het lopen' in 'hij loopt'. Zo schrijf je meteen een meer actieve zin. Het belang van sterke werkwoorden Gebruik sterke werkwoorden om je tekst levendiger te maken. Zo kun je hulpwerkwoorden vermijden. Want sterke werkwoorden hebben meer zeggingskracht en laten vaak een hulpwerkwoord weg. Ze geven de lezer een helder beeld en zorgen ervoor dat je actief schrijft. Kijk bijvoorbeeld naar de zin 'Ze kunnen winnen' en vergelijk die met de zin 'Ze winnen'; de tweede optie is directer en krachtiger. Al is de betekenis hier niet hetzelfde, dus let altijd op de context. Schrappen in verschillende schrijffasen Zie het schrapen van hulpwerkwoorden als een proces dat meerdere schrijffasen bestrijkt. Begin bij de eerste versie van je tekst door gewoon te schrijven. Laat de tekst dan even liggen en pak 'm er opnieuw bij om te schrappen. De beste keuze kun je vaak maken met een frisse blik, waarmee je vervolgens onnodige hulpwerkwoorden weglaat en (dus) je tekst aanscherpt. Zet je zinnen kracht bij Gebruik concrete en to-the-point formuleringen om je zinnen krachtiger te maken. Dit maakt je boodschap duidelijker en geeft de lezer meer vertrouwen in wat je zegt, vooral als je woorden die twijfel uitdrukken (zoals misschien, mogelijk, wellicht en waarschijnlijk), die vaak overbodig zijn, vermijdt. Tip: probeer bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven) en bijwoorden (adverbials) die weinig toevoegen ook zoveel mogelijk weg te laten. Tips voor het redigeren van teksten Als je je eerste versie hebt geschreven, redigeer je tekst dan grondig. Kijk of je passieve zinnen met ‘worden’ en ‘zijn’ naar actieve zinnen kunt ombuigen en verwijder woorden die niets toevoegen. Tip: lees je teksten hardop voor om te horen waar de tekst niet soepel loopt of onduidelijk is. Het effect van hulpwerkwoorden op leesbaarheid en duidelijkheid Hulpwerkwoorden kunnen een tekst onnodig lang en minder duidelijk maken. Het slim inzetten of weglaten ervan verbetert vaak zowel de leesbaarheid als de duidelijkheid. Waarom hulpwerkwoorden de leesbaarheid beïnvloeden Hulpwerkwoorden zijn vaak ballast in je zinnen. Ze maken een tekst langer dan nodig zonder extra informatie te geven. Dat is niet handig. Zeker niet bij nieuwsbrieven, e-mails of webteksten; je wil snel tot de kern komen. Een zin met bijvoorbeeld tien woorden kun je terugbrengen naar zes of zeven. Dit maakt je tekst niet alleen korter, maar ook prettiger leesbaar. Stel dat je een opsomming maakt, dan leest een directe stijl veel vlotter. Met hulpwerkwoord: je zou ervoor kunnen zorgen dat je teksten korter en krachtiger overkomen; Zonder hulpwerkwoord: maak je teksten korter en krachtiger. Duidelijkheid en bondigheid in schrijven Hulpwerkwoorden weghalen helpt om zinnen bondiger te maken en dus duidelijker. Bij nieuwsbrieven bijvoorbeeld, wil je dat je lezer meteen snapt waar het om gaat. Kijk eens kritisch naar je voorbeeldzinnen en let op het gebruik van ‘worden’ en ‘zijn’. Haal weg wat niet nodig is en je houdt een heldere boodschap over, zonder voltooid deelwoord-constructies met 'worden'. Met hulpwerkwoord: het kan zijn dat je lezers niet direct begrijpen wat je bedoelt; Zonder hulpwerkwoord: zorg dat je lezers direct begrijpen wat je bedoelt. Veelgestelde vragen Hoe kan overmatig gebruik van hulpwerkwoorden je tekst beïnvloeden? Overmatig gebruik van hulpwerkwoorden kan je tekst onnodig lang en minder direct maken. Het kan de aandacht van de kernboodschap afleiden. Dat leidt tot een zwakkere overtuigingskracht. Hoe draagt het verminderen van hulpwerkwoorden bij aan de kracht van je boodschap? Hulpwerkwoorden schrappen zorgt voor een bondigere en sterkere zinsbouw. Hierdoor staan je hoofdwerkwoorden en -boodschappen centraal, wat je argumenten krachtiger maakt. Wat zijn de voordelen van het elimineren van overbodige hulpwerkwoorden in teksten? Door overbodige hulpwerkwoorden te schrappen, maak je jouw tekst directer en beter leesbaar. Dit verbetert de helderheid en zorgt dat je lezer sneller tot de kern komt. Kun je een voorbeeld geven van een tekst voor en na het schrappen van hulpwerkwoorden? Zeker! Voor: 'Je zou kunnen overwegen om je inschrijving te bevestigen'. Na: 'Bevestig je inschrijving'. De aangepaste versie is directer en actiever.
Roze bijl op een helblauwe achtergrond ter illustratie van het splitsen van een zin in twee zinnen.
24 jan., 2024
Lange zinnen kun je vaak eenvoudig herschrijven in kortere zinnen. Dat kun je op verschillende manieren aanpakken. Online vind je vele tips. Maar de tip over w-woorden vond ik nergens. Dat terwijl die ongelooflijk effectief is. Hieronder leg ik je uit hoe dat zit. Laat ik één ding vooropstellen: een tekst met alleen maar korte zinnen is onnatuurlijk. Dus dat is nu ook weer niet de bedoeling. Maar veel mensen schrijven vaak te veel lange zinnen. Daardoor wordt een tekst minder goed leesbaar. Met mijn tip over het omzetten van w-woorden in d-woorden, kun je zonder na te denken heel makkelijk langere zinnen in tweeën splitsen. En je tekst in een ommezien veel beter leesbaar maken. Wat zijn w-woorden en d-woorden? W-woorden kun je onderverdelen in een vragend voornaamwoord, vragende bijwoord en vragend voornaamwoordelijk bijwoord. Klinkt ingewikkeld, maar het gaat om doodeenvoudige woorden:
Cartoon van sprekende mensen van de zijkant gezien, links en rechts, met tekstballonnen ertussen.
24 jan., 2024
Ontdek in 5 simpele stappen hoe je levendige dialogen kunt schrijven. Maak je verhaal boeiender en de personages levensecht!
Share by: